Bang voor afwijzing en uitsluiting
Zorgen om reputatie
Een lekker ijsje kopen, stuk pizza… Maar hoe deze nu fatsoenlijk op te eten in het openbaar? Zónder dat er na afloop een sliert karamel of gesmolten kaas aan je kin hangt? Veel mensen ervaren een vorm van sociaal ongemak: een drempel om zich in het openbaar/een sociale omgeving vrij te gedragen en bewegen. Meermaals heb ik gehoord dat iemand niet wilde gaan sporten, omdat hij of zij bang waren tussen alle spierbundels met een zielig gewichtje te gaan staan… Zonde, vind ik, want anderen moeten jou er niet van weerhouden te doen wat je eigenlijk graag zou doen (als je die mogelijkheden hebt en hen niet (te veel) in de weg zit).
Deze angsten, of ongemakken, komen voort uit sociale verwachtingen, uit het idee hoe anderen over ons denken. We maken ons zorgen over of ze ons wel leuk vinden en de indruk die we op hen maken. Extraverte mensen hebben hier doorgaans minder last van: zij gaan ervan uit dat mensen hun gezellig vinden, dus wordt het ook gezellig (Psychologie Magazine (?)). Voor introverte mensen is dit lastiger: ze vrezen dat niemand hen leuk zal vinden, waardoor contact maken lastiger is en ze soms ook écht buiten de groep vallen.
Die angst is eigenlijk vrij goed verklaarbaar: in de oertijd zorgde niet “normaal” of wenselijk gedrag voor uitsluiting van de groep. Om dit nare gevolg te voorkomen moest men zich zó gedragen dat ze wél door de groep geaccepteerd werd. Dit was van groot belang: je wilde namelijk niet alleen overleven in een wereld waarover je maar bar weinig wist. Deze natuurlijke behoefte is bij ons gebleven, omdat erbij horen zorgt voor een gevoel van veiligheid. Ook willen we graag aardig gevonden worden, het liefst door een groep mensen met wie we ons kunnen identificeren. We proberen ons aan te passen door imaties en emoties én wederzijdses interesses te delen voor betrokkenheid en verbinding (Tomasello). Ben je eenmaal “lid” van een groep en houd je je aan de normen, dan kun je rekenen op reciprociteit, behulpzaamheid, solidariteit, en daarmee veiligheid.
Bevestiging vragen en afhouden uit angst voor afwijzing
Ook ik ervaar vaak een drempel in sociaal contact. Al is het bij mij niet gauw als ik gewoon over straat loop of me in een onbekende groep begeef waar ik niets van hoef. Dan boeit het me niet veel, ben ik mezelf, stel ik vragen, maak ik een praatje, grapje, compliment… er staat toch weinig op het spel. Maar zodra er een verwachting of doel achter zit, het me ergens omgaat, klap ik dicht. Ik durf niet meer achter mezelf en mijn daden te staan, ben veel te bang voor afwijzing. Het idee van wat er tussen een jongen en mij zou kúnnen gebeuren (en dus ook mislukken), boezemt me al zoveel angst in, dat ik het niet eens probeer of toelaat. In plaats daarvan hanteer ik al tien jaar dezelfde methode: aandacht trekken, proberen gezien te worden, géén oogcontact maken (want stel je voor…) en hopen dat ‘ie zelf op me afkomt (en áls dat gebeurt, vlucht ik meestal).
Die angst zit misschien in de aard van het beestje (gevoelig), maar heeft vaak ook te maken met ervaringen uit het verleden. Situaties waarin mensen dingen tegen je zeiden die je kwetsten, omdat het ging over wie jíj was. Bij mij was dit onder andere in de relatie met mijn vader. Ik werd afgeschilderd als een moeilijk portret dat zich aanstelde, lui was en niet doorzette. Ik voelde me niet begrepen, en afgekeurd, om wie ik was. Want ik stelde me kwetsbaar op door mijn ‘ware ik’ te tonen, en die persoon werd afgekeurd door iemand om wie ik gaf, die belangrijk voor me was…
Daarnaast hebben veel meiden mij pijn gedaan. Ik hoorde er meestal niet bij en werd door mijn beste vriendinnen zwart gemaakt. Dat heeft mijn kijk op vrouwen flink veranderd. Sindsdien zoek ik eerder het gezelschap van jongens op, want dat geeft de minste problemen, zo denk ik. Jongens zijn makkelijk: lekker met de mannen een avond bankhangen, een week op vakantie, kloten tijdens een college… Voor mij voelt dat vertrouwd. Een omgeving waarin de ellende naar de achtergrond verdwijnt. Geen gezeur of “competitie”, zoals dat bijna altijd met meisjes is: er is altijd wel iets níét goed en daar heb ik geen zin in.
Ervaringen uit het verleden, een spiegel voor de toekomst
Dit heeft er ook voor gezorgd dat ik weinig nieuwe vriendschappen met meiden heb gesloten de afgelopen jaren en als huisgenoten twee jongens koos. Terwijl ik stiekem ergens wel verlang naar dat getut, samen de nacht doorspreken en klaarmaken voor een feestje. Naar de herkenning tussen meiden: je bent toch van hetzelfde ‘soort’. Maar zo lang ik het deel in mij dat altijd is afgewezen, zélf niet omarm en troost, omdat ik me ervoor schaam, en het daardoor probeer op te vullen door bevestiging van buitenaf in de vorm van een heel hecht maatje, zal ik me ook nooit kunnen verbinden met anderen.
Boos probeer ik op anderen niet te zijn: het was geen bewuste keus van hen en het kon vele malen erger. Het was vooral onwetendheid. Net als mijn eigen onwetendheid om met dingen om te gaan. En mijn gevoeligheid waardoor ik alles sterker ervaren heb. Bovendien doet mijn vader nu ontzettend zijn best om het in te halen. Aan me knagen doet het echter wel: ik ben al gauw bang dat ik iets verkeerd heb gezegd of gedaan, waardoor ik voortdurend om bevestiging vraag. Aan een bepaalde blik, uitspraak of handeling van iemand verbind ik snel conclusies van afwijzing, waardoor ik soms ellelange berichtjes, om niet bot over te komen (daar ben ik eens van “beschuldigd” , waardoor ik nu zó veel nuanceer, dat het men’s neus uitkomt…), stuur om zeker te weten of iets wel goed zit. Of ik besteed uren aan toekomstige gesprekken in mijn hoofd formuleren, omdat ik graag mijn stem laat horen en eerlijk ben (‘Hallo, ik ben er ook!’), maar zónder dat het bij iemand in het verkeerde keelgat schiet, want dan voel ik me weer naar…
De relatie met mijn vader heeft ook zijn uitwerking gehad op het contact met jongens. Vanaf de middelbare school raakte ik verstrikt in meerdere obsessies. Ik kwam jongens tegen, tegen wie ik niets in het echt durfde te zeggen, maar die ene ontmoeting, of zelfs aanblik, was al genoeg om volledig door hen in beslag genomen te worden. Dit kon een jaar, of soms zelfs bijna twee jaar, aanhouden bij één jongen. Ik droomde over hem, vulde het plaatje in: wat we samen deden, hij tegen me zou zeggen en wat voor fijn gevoel dat zou geven… Online had ik vaak wel contact met ze. Daar kwam de obsessie pas echt tot uiting: als ze niet snel genoeg reageerden, stuurde ik alleen maar meer berichten: om gek van te worden. Ondertussen durfde ik in het echt vrijwel niets. Verliefd was ik niet altijd. Ik hunkerde vooral naar aandacht, gezien worden. Speciaal voor iemand zijn. Als ze maar een zinnetje terugstuurden of op een bepaalde manier naar me keken of lichaamstaal uitzonden, had ik alweer hoop en zag ik kansen. Daarmee hield ik een soort droom in stand. De realiteit kon die bel echter doen knappen, misschien ging ik daarom echt contact ook wel uit de weg.
Die personen worden in korte tijd zo belangrijk voor me, dat ik het contact maar al te graag wil behouden. Zo graag, dat ik eisen ga stellen, want ik wil ook het gevoel hebben dat ik belangrijk voor hen ben, dat ze me zien, serieus nemen en ik er niet alleen aan zit te trekken. Ik begin met berichten, noem op wat me niet zint/dwarszit of ga een beetje “stoken” (om mezelf in te boeten voor eventuele afwijzing/teleurstelling óf het hen niet te makkelijk te maken, zodat ik zeker weet dat ze me horen/zien/willen)… en gooi daarmee mijn eigen glazen in… Te gretig naar het innige contact, de vriendschap, waardoor ik, in plaats van nabijheid, juist zorg voor verwijdering… Voor hen was het waarschijnlijk nog niet zo groots, hing er niet zoveel vanaf. Waren we in de beginfase van een vriendschap waarin je nog niet bepaalde eisen stelt of dingen zegt. Maar ik voelde me op m’n gemak, veilig, waardoor ik mezelf toonde, verwachtingen kreeg, angst voor teleurstelling of kwetsing, vervolgens bevestiging zocht, en kreeg waar ik bang voor was: afwijzing.
Afstand door verleden en gevoeligheid
Steeds minder geef ik mensen de tijd om in een vriendschap te groeien. Door ervaringen uit het verleden waarin ik veel te lang alleen aan een vriendschap zat te trekken, stel ik tegenwoordig veel sneller eisen. Als ik merk dat het enigszins die kant uitgaat, waardoor ik me niet serieus genomen voel, uit ik al mijn ongenoegen. Ik geef de ander geen reële kans meer en projecteer mijn eerdere ervaringen op hen, terwijl de ander nog helemaal niet op dat vertrouwenspunt is…
Afspreken gaat daarom niet zomaar, daar gaan hele voorbereidingen aan vooraf. Genoeg rust nemen (fysiek en mentaal), negatieve gedachten weerstaan, voorwaarden scheppen, uit zelfbescherming, zodat de afspraak niet in conflict komt met de benodigde tijd of rust voor mezelf en ik er niet overspannen in ga (realistisch ben ik trouwens wel: een ander kan weigeren, dan heb ik pech). Straks ervaar ik eindelijk de rust om ergens met volledig overgave mee bezig te zijn, zonder mentale of fysieke hindernissen, zit er een afspraak in mijn nek te hijgen… Zo kan het nooit vanzelf gaan. De zelfbescherming of moeheid staat bijna altijd in contrast met mijn verlangens om iets op te bouwen of sociaal contact.
Daardoor voel ik leegte, en is het niet zo gek dat anderen er geen zin in hebben. Daarbij denk ik dat ze teleurgesteld zijn. Misschien hadden ze gehoopt in mij een luchtige aanvulling op hun leven te vinden. Iemand bij wie ze zich stoer voelden. Ze de ogen voor de harde realiteit konden sluiten. Maar die coole, zorgeloze persoon blijk ik niet te zijn…
Weinig mensen willen door die muur heen prikken. De chillere, luchtigere mensen met wie ik optrek, zijn degenen bij wie ik het initatief neem, maar die het mij vergemakkelijken door flexibel te zijn en bij wie ik niet echt verwachtingen hoef in te lossen. Vaak zijn het jongens, want dat voelt veilig en vertrouwd. De échte contacten, zijn echter veelal meiden die ook (openlijk) tegen dingen aanlopen, of in ieder geval in staat zijn tot (zelf)reflectie. Die met mij door de dalen zijn gegaan en ondanks mijn moeilijke kanten in mijn leven zijn gebleven, omdat ze weten wat een vriendschap met mij betekent. Mensen (ook docenten) die mijn de ruimte hebben gegeven, hun verwachtingen hebben bijgesteld en begrip toonden. Die mensen ben ik ímmens dankbaar, want het geeft rust en zorgt ervoor, áls we elkaar zien, dat ik meestal de leuke ik kan zijn. Degeen die de vermoeiende weg waard is. Maar die mensen zijn er maar weinig…
Vertrouwen, verbondenheid en veiligheid
Dus daar zit ik dan, alleen, met nieuwjaar, mijn verjaardag… Dagen die een symbolische lading voor mij hebben: vrolijkheid, saamhorigheid; muziek, vuurwerk… Momenten die voor mijn gevoel bevestigen hoe je leven er op dat moment voor staat. Dit jaar zou ik gelijkgestemden gaan vinden. Mensen die hetzelfde in het leven staan als ik, gelijke interesses hebben. Maar nog steeds kom ik alleen naar de borrel en ga ik alleen weg. Zie ik om me heen groepjes ontstaan, waar niemand bij zit met wie ik zo goed bevriend ben, dat ik me helemaal comfortabel voel. Een gevoel dat je alleen durft en kunt zijn, omdat je weet dat er in dezelfde ruimte zich iemand begeeft, die om je geeft en dat ook zal blijven doen. Een gevoel van vertrouwen, verbondenheid, veiligheid. Zoals dat er tijdens de UIT-week was: iedere dag wist ik dat er ergens mensen waren bij wie ik me aan kon sluiten en welkom voelde, maar verplicht was het niet: ik had de keuze, mogelijkheid. Dat is er niet zomaar, en was er lang niet altijd: de belangrijkste personen in mijn leven waren ambivalent. En hoe complexer je bent en je nadenkt, hoe lastiger het is iemand te vinden met wie je je kunt vereenzelvigen (Silvia Benschop). Nu voel ik me afhankelijk, van die ene paar mensen die ik ken en met wie ik enigszins een klik heb. Zij moeten een stukje van mij koesteren en bewaren. Het angstige haasje houd ik voor me uit: ‘Hé, zorg jij er ff voor?’ Maar daardoor verlies ik het contact met mezelf én veiligheid, want zodra zij weg zijn, is dat stukje ook kwijt…
Het gemis en gebrek
Het is een gemis aan zulke contacten. Een gemis dat een leegte op zou kunnen vullen. Dat de dalende energiemeter als gevolg van slapeloze nachten en oninteressante vakken aan zou kunnen vullen. De meesten zie ik wel echt voor de studie gaan, of er in ieder geval niet zo over denken of mee struggelen, omdat ze het leuk vinden of als gegeven zien. Sommigen zullen ook worstelen, maar mensen steunen elkaar, zitten in hetzelfde schuitje. En daar halen ze het ook uit: samen de successen vieren en samen door de smurrie heengaan. Maar met wie kan ik dat…?
Machteloos voelt het, om ergens bij te willen horen, maar dat niet te kunnen. Om nooit eens mensen te vinden bij wie ik me zo goed voel als zij bij mij. Die me serieus nemen, waarderen om wie ik ben en dat de vriendschap stand houdt, zonder dat ik er als enige aan trek (soms vind ik wel mensen, maar hebben ze al een rijk genoeg (sociaal) leven). ‘Er komen betere tijden,’ is wat mijn moeder me altijd voorhield. Bij iedere nieuwe stap die ik zou zetten zou ik mijn mensen vinden. Maar tot op heden is dat niet gebeurd. Ik sta altijd aan de zijlijn. Zie hoe mensen enthousiast op elkaar reageren, maar niet op mij. Heel alleen voelt het, kil en koud. Omdat ik weet wat ik in me heb en leuk kán zijn, maar niemand het ziet. Als ik geil in een club sta te dansen, mijn heupen zwingend naar de grond en mijn knalrode lippen getuit, wie bedenkt zich dan ook dat ik na afloop zielig alleen op mijn kamer zit, nooit een pik heb aangeraakt en het de enige dag van de week is dat ik iets sociaals heb…? Als je daar vrede mee hebt, omdat je gewoon niet zo’n type bent en geniet van een kopje thee op de bank en je single bestaan: prima. Maar ik wíl wel, maar kán het niet… En dat gebrek aan keuze, en dus vrijheid, maakt het extra triest…
Vertrouwen en relativeren
Ik weet het: het gaat vooral om vertrouwen, vertrouwen in jezelf. De zorgen over wat een ander van je vindt achter je laten en achter je daden staan. Want diep van binnen weet je vaak wel wat juist is en wat niet. Keer voor, tijdens en na een gesprek even terug bij jezelf: voel je je nog prettig, voelt de ander zich oké? Laat een ander niet voor je zorgen of jouw last op zich nemen, maar omarm je angst, neem het in een mandje aan je arm, maar laat je er niet door leiden. Zet als de volwassene in jou een stap naar voren en handel vanuit die positie in plaats van het angstige of gekwetste kind. Ontspan voordat je naar een sociaal evenement gaat (in mijn geval: neem effectieve rust, dus écht even in het moment zijn, zonder dat het uren hoeft te duren) dan is er ruimte in je hoofd, ben je in je lijf gezakt en is het veel makkelijker de muur om je heen te laten zakken. Zo kun je écht luisteren (en pas reageren als iemand is uitgesproken) en vriendelijk en begripvol zijn, wat de ander ook op zijn gemak (en open) stelt.
Ook kan het helpen dingen van een afstandje te bekijken en te relativeren: wat gaat er wél goed? Wat is nu eigenlijk het ergste wat er kan gebeuren? Ja, dat ik afgewezen word. Dat is pijnlijk. Maar ligt dat aan mij, als ik handel in overeenstemming met mijn waarden? Me op een manier gedrag waar ik achtersta? Jij bent niet verantwoordelijk voor het gedrag van anderen. Misschien hebben zij ook wel last van nare ervaringen uit het verleden of gewoon een rot dag gehad. Bovendien: er gebeuren vervelende of gênante dingen, bij íédereen. Wie kent het niet dat er een ‘tufje’ meegaat als je tegen iemand praat, je naar de verkeerde zwaait of niet weet hoe je iemand moet begroeten (een knuffel of een zoen, en hoeveel?)? Neem het met een korrel zout en lach erom! Dat haalt de druk van de ketel en maakt het leven zoveel leuker en luchtiger.
Gelukkig kan ik dát ook. Ik maak het mezelf gauw gemakkelijk, doe m’n eigen ding, neem mijn plek in en maak grapjes: tekenen dat ik lekker in m’n vel zit en op mezelf vertrouw. Het enige wat dan mist, is een klik op existentieel niveau… en dat is voor mij de uitdaging. Misschien moet ik eens springen, loskomen van dat krampachtige, het zelfbehoud. Ergens voor gaan. Anderen laten zien dat ze ook wat aan míj hebben, ik niet alleen iets bij hén kom halen. Dat ik iemand ben waarop je kunt bouwen, vertrouwen. Positief, gezellig, inspirerend, met een eigen kijk op de wereld. En moet ik eens de focus leggen op waar ik energie van krijg bij iemand en afwegen of dat opweegt tegen de energie die ik erin stop…
– MIJ, 26 maart 2017
P.S. Gebruikgemaakt van onder andere het artikel ‘Sociale onhandigheid voorkomen’ op Wikihow.com. Verder vooral naar eigen inzicht/ervaring.