Geen stress, druk, drang
Donderdag was het zo ver: na een half dagje met een vermoeid hoofd en lijf doorbeunen in college, de kantine en een koffietentje zat het erop: deadline voorbij! Een last viel van mijn schouders en een gevoel van opluchting en gelukzaligheid stroomde door mijn lijf. Al duurde het maar even… Allereerst haalde de moeheid de vreugde weg en vervolgens namen de kopzorgen over huisgenoten het over. Na even flink hard skeeleren en fietsen, mezelf loslaten op een imaginaire boksbal en vervolgens tot bezinning komen met affirmaties en inzichten op papier lukte het me echter toch een goed nachtje te pakken.
Dat brengt me de volgende dag, na wat uitzoekwerk en rijles, wroetend in mijn kastjes en toilettas om mijn spullen voor een weekend weg bij elkaar te sprokkelen. Ik heb geen idee wat ik precies nodig heb, en internet doet het niet, dus de online paklijst openen, kan ik wel vergeten. Maar het doet er ineens niet toe. Ik voel geen stress, geen druk, geen drang. Waar ik normaal al weken van te voren weet wat ik zo’n weekend aan wil trekken, pak ik nu gewoon wat voor handen ligt en bijna aan een was toe is. Hetzelfde geldt voor mijn beddengoed: de zooi die ik in de wasmand wilde kieperen, gaat gewoon mee: ik zal daar toch met naar bier en rook stinkende kleding en haren m’n bed in kruipen.

Niets te verliezen
Dus, daar zat ik dan, 15 minuten later op m’n fietsje richting het centrum: nog even een chocomelletje bij m’n favoriete koffietentje voor vertrek. Daar kom ik er, middels werkend internet, al gauw achter dat ik mijn handdoek, zonnebrand, scheermesje en “shampoo” (olijfzeep) ben vergeten. Best handig, voor het zonnige weekend dat te wachten staat, maar geen ramp: ik kan de boel vast lenen. Na twintig minuutjes chillen, hop ik naar de Plus voor een postzegel. Eenmaal daar besluit ik, met m’n domme kop, ook maar gelijk wijn te kopen voor het huisfeestje van straks: heb ik dat gehad. Ergens weet ik wel dat ik dat beter daar kan doen: ik heb nog elf minuten, en wil ik een beetje rustig aankomen op station, heb ik die wel nodig. Toch sprint ik de supermarkt door voor een goedkope en zuipbare wijn, om vervolgens tegen een rij bij de post aan te lopen. Of rij… er staat slechts één iemand voor mij, maar de afhandeling daarvan verloopt niet zo soepeltjes én de postzak zit vol, dus die moet eerst vervangen worden. Mijn natuurlijke reactie is stress en irritatie: ‘Schiet op, help mij, ik heb haast!!’ Maar tegelijkertijd voel ik rust: ik wil die trein wel halen, maar wat heb ik ook te verliezen? De deadlines zitten erop: ik ben vrij.
Na die brief race ik op mijn fiets naar het station om een poging in de vijf resterende minuten te wagen. Als een malle parkeer ik mijn rijtuig en ren naar het spoor. Daar zie ik, nét, mijn trein wegrijden: Dikke. Vette. Pech. Ach ja, voor een keer ben ik de rust zelve. Geen tikkende klok. Behalve dat ik de vriendin van het feestje bijna nooit zie, facking 2.5 uur van deur tot deur moet reizen en uiterlijk kwart voor 1 de bus terug moet hebben naar mijn slaapplek, maakt het niet zoveel uit dat ik een half uur te laat kom.

Rust en vrede
Twee uur “dutten” (oortjes in en mezelf een zo comfortabel mogelijke positie aanmeten in het tweezitje dat ik tot mijn beschikking heb) later kom ik aan in Grun en gooi ik flink de tred erin om gauw mijn spullen bij mijn slaapadresje te droppen, de sleutel in ontvangst te nemen en een blik op mijn gezicht te werpen. Tien minuten later sta ik voor het huis van haar. Een oase van rust daar. Ik plof neer voor een boom en tuur uit over het water: wat is het mooi hier… Dan bel ik aan: het feest kan beginnen! Verwelkomd met een of ander roze shotje, sluit ik me aan bij het, deels bekende, gezelschap in de keuken. Het is een prima avond. Niets spectaculairs, wel gezellig. Aan dansjes wagen mensen zich niet, totdat ik een lekker nummertje inzet en mensen mee de woonkamer intrek. Dan wordt er eindelijk wat ingetogen gedanst: het feestje komt “op gang”. ‘Voor zulk soort muziek moet ik eerst dronken zijn,’ hoor ik iemand zeggen. Waar gaat het heen met de … Dat kan toch ook gewoon als je nuchter bent?! Ik in elk geval wel… Ach ja, het is kwart voor één. Een knuffel en een kus en ik ren naar mijn bus, die ik op ’t nippertje haal: Lucky Basterd.

Een chill weekend
De volgende morgen word ik uit een coma wakker… Nee, grapje. Na een uur of vijf geslapen te hebben, is het even een douchje pakken, beetje yoga’en en tijd voor vertrek. Ik bedank mijn gastvrouwen en wandel, voor een keer, naar de trein.
Heen lift ik, samen met “iemand”, vanaf Breda, terug zit ik in een cabrio: hoe chill. Ik zal niet overdrijven en zeggen dat ik íntens van het weekend genoten heb, dat lukte op een of andere manier niet, door moeheid, een knagend gemis of verlangen…? Ik weet het niet. Maakt ook niet uit, want het was alsnog chill. Een weekend waarin ik deed wat nodig was: niet veel meer, niet minder. Precies genoeg. Het maakte me voor een keer niet heel erg uit hoe ik eruit zag. Ja, die dikke buik was minder, en een make-upje blijft me beter staan. Maar geen man over boord: er was niemand op wie ik indruk wilde maken.
Er was eens geen planning. Het weekend stond slechts in het teken van het huisfeest en Allejaarsweekend en thuis wachtte er (bijna) niets op me. Niets wat dat weekend per se moest gebeuren of een hele klus zou zijn. Het belangrijke was gedaan en af, dus ik kon met een gerust hart vertrekken. Het allerfijnst was, denk ik, mijn gemoedsrust en een soort van ‘vrede’ of ‘acceptatie’. Het was niet wauw, ik was niet top fit, ik had geen mensen met wie ik kon knuffelen zoals zij met elkaar, maar ik voelde me goed. Ik deed mee, had mensen om mee te kletsen, voelde me nauwelijks ongemakkelijk, heb me teruggetrokken wanneer ik wilde, en dat kón daar, maar sloot me ook bij mensen aan. Werd gewaardeerd om mijn muziek, wat ik eindelijk met mensen kon delen en tsja, wás gewoon. Voor een keer maakte ik me niet extreem zorgen over het slapen… Het liep gewoon, zonder dat ik overal over na moest denken. En dat was fijn. Geen constante zorgen, stress, gejaagdheid, gedachten, extreem bewustzijn, analyses, moeheid… Even rust aan m’n kop.

Niet deelbaar
Wat zou ik het graag overdoen met chille mensen deze zomer. Samen liften of met een eigen auto of camper door Europa touren. Een relaxte vibe. Op een grasveld met z’n allen. Ongedwongen. Niets moet. Alles mag. Kan. Ruimte voor iedereen. Alleen, en toch omringd. Net zoals afgelopen zomer. Wat wil ik dat graag terug. Misschien was dat waar het knaagde: het besef dat ik dit met niemand “zomaar” over zou kunnen doen. Want zodra ik thuiskom, overvalt een gevoel van somberte en saaite me en besef ik hoe voedend dat sociale aspect was. Hier geen gezelligheid, mensen om mijn verhaal mee te delen, bij op de bank te ploffen en me terug te trekken op een heerlijke kamer wanneer ik dat zat ben, zoals bij Lucasbol. Daar werd ik op een of andere manier uit mijn “comfortzone” getrokken. Ook als ik geneigd was me krampachtig aan mijn planning vast te houden, nodigde de gezelligheid me soms toch uit. En nee, het was geen paradijs daar. Soms wilde ik weg uit die drukte, dat oppervlakkige en maakte het me gek dat ik zoveel met m’n uiterlijk bezig was. Maar die struggles zullen altijd en overal blijven en het positieve had de overhand. Zodra ik hier beland, voelt het rustig en verlaten en keren de zorgen terug. Een leegte, die even opgevuld wordt door mijn eigen heerlijke muziek en fijn is om na een intens weekend even in terug te trekken achter m’n laptop voor de orde van de dag en schrijven of muziek, maar al gauw weer terugkeert, omdat ik het met niemand kan delen… 

– MIJ, 18 juni 2017